Bloembollen uit de grond halen in de herfst: zin of onzin?

Ieder najaar duikt dezelfde vraag weer op bij tuiniers: moet ik mijn bloembollen uit de grond halen of niet? Het antwoord is genuanceerder dan een simpel ja of nee. In deze blog onderzoeken we de zin en onzin van bloembollen rooien in de herfst. We kijken naar welke soorten bollen het echt nodig hebben, wanneer het loont om ze te bewaren, en wanneer je ze gewoon kunt laten zitten.

Waarom halen we bloembollen eigenlijk uit de grond?

De traditie om bloembollen te rooien komt voort uit de commerciële bollenteelt, waar controle over groeiomstandigheden essentieel is. Voor de gemiddelde tuinier draait het vooral om drie redenen: bescherming tegen vorst, voorkomen van rot en ruimte maken voor andere beplanting. Maar is het echt nodig?

Niet alle bloembollen zijn gelijk. Laten we onderscheid maken. Er zijn winterharde bloembollen en niet-winterharde bloembollen. Dit maakt meteen duidelijk welke bollen je beter uit de grond haalt.

Bloembollen die wel in de grond kunnen blijven:

Deze bollen zijn in Nederland prima bestand tegen kou. Ze kunnen jarenlang op dezelfde plek blijven staan en komen gewoon weer op.

Tulpen – Mits je niet de allernieuwste hybrides hebt, kunnen veel tulpen prima in de grond overwinteren. Wel zullen ze elk jaar iets minder bloeien.

Narcissen – Sterk en betrouwbaar, komen elk jaar terug.

Krokussen – Geen enkel probleem met vorst, planten zich zelfs langzaam uit.

Blauwe druifjes (Muscari) – Groeien makkelijk door en vermeerderen vanzelf.

Sneeuwklokjes – Voelen zich juist goed bij rust.

Laat deze bloembollen gerust zitten. Het spaart werk en de natuur krijgt haar gang.

Bloembollen die je beter wél uit de grond haalt:

Deze soorten verdragen de Nederlandse winters niet of nauwelijks. Als je ze laat zitten, loop je kans dat ze verrotten of bevriezen.

Dahlia’s – Geen echte bol, maar een knol. Ze kunnen niet tegen vorst. Altijd rooien na de eerste nachtvorst.

Gladiool – Kan lichte vorst overleven, maar niet langdurig koud en nat weer. Bij twijfel: rooien.

Begonia – Ook een knol, die in huis moet overwinteren.

Canna – Tropisch, vraagt om bescherming.

Calla (Zantedeschia) – Kan niet buiten overwinteren, dus uitgraven en binnen bewaren.

Deze soorten zijn niet winterhard. Het is dus écht zinvol om ze in de herfst uit de grond te halen, schoon te maken en droog te bewaren op een vorstvrije plek.

Wanneer haal je bloembollen uit de grond?

Voor niet-winterharde bloembollen is het juiste moment net na de eerste nachtvorst, als het loof is afgestorven. Gebruik een spitvork of plantschepje om de knollen voorzichtig omhoog te halen. Laat ze goed drogen en bewaar ze op een koele, droge plek. Label ze per soort om verwarring te voorkomen in het voorjaar.

Waarom winterharde bloembollen soms tóch rooien?

Soms wil je ook winterharde bloembollen tijdelijk verwijderen:

Je gaat opnieuw indelen of een border veranderen.

De bloei wordt minder (bijvoorbeeld bij tulpen): opgraven, scheiden en opnieuw planten kan helpen.

Je wilt ze beschermen tegen vraat van woelmuizen of ander ongedierte.

In deze gevallen is het geen must, maar kan het wel lonen voor je tuinontwerp of bloeirendement.

Conclusie: kies bewust, werk minder

De zin of onzin van bloembollen uit de grond halen hangt dus volledig af van het type bol. Laat winterharde bloembollen zoveel mogelijk zitten, tenzij je reden hebt om ze tijdelijk te verwijderen. Niet-winterharde soorten haal je wél uit de grond, anders ben je ze kwijt.

Door slim te kiezen en te weten wat je in je tuin hebt, bespaar je jezelf onnodig werk. En je bloembollen? Die danken je volgend voorjaar met een overvloed aan kleur.