In mei ontwaakt de tuin in volle glorie. Niet alleen de rozen en irissen laten zich zien, maar ook de ongenodigde gasten tussen de tegels en borders. Wat we vaak als ‘onkruid’ bestempelen, zijn in wezen oeroude bondgenoten: eetbare planten vol levenskracht, voedingsstoffen en helende eigenschappen. In de maand mei, waarin de zon hoger klimt en het sap stijgt, is het precies deze wilde energie die we kunnen benutten – in onze keuken én ons lichaam. De eetbare onkruiden zijn als geneeskrachtige bondgenoten.
Brandnetel
Een van de meest bekende eetbare onkruiden is brandnetel (Urtica dioica). Zodra je hem aanraakt, weet je dat hij leeft: zijn prikkelende haartjes laten je niet onberoerd. Maar wie hem met handschoenen oogst, kan er een zachte, voedzame thee of soep van maken. In mei zijn de jonge toppen op hun best: rijk aan ijzer, calcium, vitamine C en chlorofyl. Brandnetel reinigt het bloed en ondersteunt de nieren. Het is een klassieker bij voorjaarskuren, waarbij het lichaam zich ontdoet van opgeslagen afvalstoffen. Een handvol toppen gestoofd met ui en knoflook in olijfolie vormt de basis voor een groene lentequiche of een pittige pesto. Gedroogd werkt brandnetel als oppepper bij vermoeidheid, met name bij vrouwen met een lage ijzerstatus.
Paardenbloem
Een subtielere kracht schuilt in paardenbloem (Taraxacum officinale), die in mei haar zonnige kopjes opent in grasvelden en langs randen. Elk deel van deze plant is eetbaar: het blad, de bloem én de wortel. De jonge blaadjes smaken bitter, wat het spijsverteringsstelsel wakker schudt – een vergeten smaak in ons moderne dieet. Bitterstoffen stimuleren lever en gal, essentieel voor een goede stofwisseling. Voeg de blaadjes toe aan salades, net als rucola, of verwerk ze in een groene smoothie. De bloemen kunnen verwerkt worden tot siroop of als garnering dienen op een salade. Paardenbloemwortel geroosterd geeft een koffievervangend drankje dat zacht werkt op het zenuwstelsel. In de kruidengeneeskunde wordt hij geroemd als ‘levertonicum’.
Vogelmuur
Tussen de voegen verschijnt vaak vogelmuur (Stellaria media), een onooglijk plantje met tere bloemetjes en een sappige steel. Maar vergis je niet: deze nederige verschijning is een ware krachtpatser. Vogelmuur bevat veel vitamine A, C en ijzer, en wordt gebruikt bij huidklachten als eczeem of jeuk. De smaak is fris en licht nootachtig. Je kunt hem rauw eten, bijvoorbeeld in salades, op brood met hummus of in een omelet. Hij werkt licht ontstekingsremmend en heeft een verkoelende werking – ideaal op warmere dagen of bij huidirritatie door zon of insecten. Vogelmuur helpt ook bij verstopping en verzacht de luchtwegen bij hoest.
Zevenblad
Zevenblad (Aegopodium podagraria) is berucht onder tuiniers, maar geliefd onder wildplukkers. Hij groeit met brutale kracht en overwoekert alles – precies daarom bevat hij zoveel energie. De jonge blaadjes, die in mei nog mals zijn, smaken licht naar peterselie of selderij en kunnen worden gebruikt in stamppotten, pastasauzen of quiches. In de volksgeneeskunde stond zevenblad bekend als remedie tegen jicht, vandaar de bijnaam ‘pijpkruid’ of ‘jichtblad’. Hij werkt vochtafdrijvend en ontstekingsremmend, met name op de gewrichten. Voeg hem toe aan je dagelijkse groente-inname en ervaar hoe deze ‘plaag’ eigenlijk een zegen is.
Kleefkruid
Niet te vergeten is kleefkruid (Galium aparine), dat met zijn haakjes aan alles blijft hangen – ook aan je sokken. Zijn kleverigheid heeft symbolische waarde: het helpt je loslaten wat niet meer bij je hoort. Kleefkruid werkt sterk op het lymfesysteem en wordt vaak ingezet in detox-kuren. Je kunt het jonge kruid gebruiken in een thee of verwerken in een koude infusie (gewoon water met wat takjes erin, een nachtje laten trekken). De smaak is mild en frisgroen. Kleefkruid ondersteunt de afvoer van afvalstoffen via lymfe en urinewegen, en helpt bij gezwollen klieren of huidproblemen. Zijn vorm – smalle bladeren in stervormige kransen – doet denken aan een kleine groene zonnewijzer, een kruid van verbinding en zuivering.
Wilde Chicorei
Wilde cichorei (Cichorium intybus) is in mei vooral nog in bladvorm aanwezig, voordat ze later in de zomer haar hemelsblauwe bloemen toont. De jonge bladeren smaken bitter en aards en doen het goed in een salade met appel en walnoot. Cichorei heeft een prebiotische werking: de wortel bevat inuline, een stof die de darmflora ondersteunt. Daarnaast werkt ze ontgiftend op de lever en helpt ze bij constipatie. De plant is verwant aan witlof en andijvie, maar veel robuuster. Haar bittere smaak is niet alleen een signaal aan je lever, maar ook een uitnodiging om oude gedachten en emoties te verteren.
Daslook
Tot slot verdient daslook (Allium ursinum) een eervolle vermelding. Hoewel hij in mei op zijn retour is, kun je de laatste blaadjes en bloemen nog gebruiken. Daslook groeit vaak in schaduwrijke plekken en heeft een sterke knoflookgeur. Hij werkt bloeddrukverlagend, antibacterieel en cholesterolverlagend. De bladeren doen het uitstekend in pesto, soep of kruidenboter. Let wel: verwarring met lelietje-van-dalen is gevaarlijk – pluk dus alleen als je 100% zeker weet dat het daslook is. Daslook is een krachtig reinigend kruid dat in de volksmond werd ingezet tegen ‘voorjaarsmoeheid’ en parasieten.
De tuin in mei is een levend medicijnkastje, als je weet waar je moet kijken – en proeven. Wat als onkruid begint, blijkt bij nadere beschouwing een overvloed aan gezonde, wilde voeding te zijn. Door deze planten te omarmen in plaats van te bestrijden, verbinden we ons opnieuw met de intelligentie van de natuur. We worden gevoed, letterlijk en figuurlijk, door het leven dat zomaar tussen onze voeten opkomt.